We zijn inmiddels enkele jaren bezig met wat we de energietransitie zijn gaan noemen. In de gesprekken over het overstappen naar nieuwe, andere vormen van energie valt op dat die nogal eens ontaarden in pittige debatten, in het bijzonder wanneer het om windenergie gaat. Daarom is het wel zinnig om nog weer even op een rij te zetten waarom we eigenlijk met die energietransitie bezig zijn, en waarom dat zo belangrijk is.

De raadsdebatten over de energietransitie zijn tot dusverre gepaard gegaan met stevige belangstelling. In het bijzonder van tegenstanders van met name windenergie, en afgelopen juni ook van uitgesproken vóórstanders van kernenergie. Niet zelden gaan die twee samen. Het valt op dat de tegenstanders van de energietransitie steeds vocaler worden. Helaas gaat dat gepaard aan argumentatie die niet altijd deugdelijk is, of op een feitelijke basis gestoeld. Zo liet een van de woordvoerders, die tijdens de bespreking van de RES tijdens de commissievergadering op 24 juni een speech hield op de Koewei, horen: “Verzwegen is dat er geen wetenschappelijk bewijs is dat er werkelijk een verband is tussen CO2 en het klimaat of dat er überhaupt een probleem is met het klimaat.” Soortgelijke opmerkingen plaatste een tweede inspreker in een artikel naar aanleiding van die commissievergadering: “De profeten realiseerden zich echter niet dat de huidige opwarming niets meer van doen had met CO2.” Met die opmerkingen plaatsten beiden zich ferm in het kamp van wat ook wel de ‘klimaatontkenners’ wordt genoemd, beide in strijd met wat we wetenschappelijk over het huidige aards klimaat weten: dat het ongekend snel opwarmt, en dat het menselijk gebruik van fossiele brandstoffen van die opwarming de primaire oorzaak is. Dat er altijd klimaatveranderingen zijn geweest is op zich juist. Feitelijk zouden we dan ook, na een interglaciaal maximum ruwweg 8000 jaar geleden, onderweg zijn naar een volgende ijstijd, áls we niet zo’n 150 jaar geleden waren begonnen massaal dingen in de fik te steken.

We weten ook dat die menselijke oorzaken voor meer dan 100% de huidige opwarming verklaren. De natuurlijke oorzaken hebben per saldo een afkoelend effect1.
Ontkenning van wetenschappelijke inzichten is niet nieuw. We kennen het al uitgebreid bij de problematiek rondom loodhoudende benzine, tabaksrook, ‘zure regen’ en het gat in de ozonlaag als gevolg van CFK’s. De tactieken van hen die zich verzetten tegen het aanpakken van die problemen volgen eigenlijk steeds een geijkt patroon, waarover in de USA Naomi Oreskes en Eric Conway “Merchants Of Doubt” schreven, en in Nederland Jan Paul van Soest “De Twijfelbrigade”. Telkens zie je dezelfde argumenten: het probleem bestaat niet, gevolgd door, op het moment dat ontkenning niet meer mogelijk is, dat het misschien wel bestaat, maar niet zo ernstig is als wordt beweerd, om ten slotte aan te voeren dat oplossingen technisch of financieel niet mogelijk zijn. Of juist zélf oplossingen aan te dragen die dan met uitsluiting van alternatieven dienen te worden benut. Dat laatste gebeurde bij de commissievergadering in juni. De meest uitgesproken inspreker kreeg (naar zijn zeggen onvoldoende) langer dan gebruikelijk ruimte om te betogen dat we eigenlijk het RES proces moeten omgooien en met ingang van morgen vol moeten inzetten op het gebruik van kernenergie.

Is dat zinnig? Het korte antwoord zou simpelweg ‘nee’ kunnen zijn. Maar we zouden met dat korte antwoord weglopen voor onze verantwoordelijkheid als politici, om het algemeen belang te dienen door een zorgvuldige afweging van de alternatieven. En dan is het van belang om vooral het doel van de energietransitie in het oog te houden. Het doel om de effecten van de klimaatverandering, zoveel als het maar kan, tegen te gaan door zo snel mogelijk te stoppen met het uitstoten van broeikasgassen door verbranding van fossiele brandstoffen (en ja, dat is óók aardgas). Om dat te kunnen doen zijn er een aantal alternatieve energiebronnen. Kernenergie is er daar één van, maar ook PV (zonnepanelen), windturbines, getijdencentrales, waterkracht enzovoorts. Voor warmte zijn er ook een aantal alternatieven. Deskundigen zijn er van overtuigd dat we het met een of enkele alternatieven niet redden, dat we een combinatie van veel middelen zullen moeten inzetten. Elk van deze middelen heeft zowel voor- als nadelen, maar voor elk geldt dat ze in principe helpen de CO2-uitstoot terug te brengen. Maar niet allemaal evenveel, even snel, of tegen dezelfde prijs. Ook zullen we met massale vergroening een deel van de uitgestoten CO2 weer moeten vastleggen.

En daarmee komen we bij de visie van Pro’98 op de energietransitie: de criteria die wij gebruiken om de alternatieven bij de energietransitie te beoordelen:

  • in welke mate draagt een alternatief bij aan de terugdringing van de broeikasgasuitstoot?
  • wanneer is het alternatief inzetbaar?
  • welke (maatschappelijke) kosten zijn gemoeid met de inzet van het alternatief?

Het is cruciaal om daarbij in het oog te houden dat het belangrijkste alternatief die energie is, die we niet gebruiken, met andere woorden: energiebesparing. Wat je bespaart, hoef je ook niet (meer) op te wekken. Dat betekent dat wat ons betreft ook blijvende focus moet blijven op het investeren in zuiniger machines, voertuigen, apparaten en gebouwen. Maar we zullen machines, voertuigen, apparaten en gebouwen blijven gebruiken, al zijn ze zuiniger. Een veel hoger percentage (zo niet alles) daarvan zal elektrische energie gebruiken, en daarvoor zijn zonne-, wind-, en kernenergie voor Nederland de belangrijkste alternatieven.

Kernenergie biedt ontegenzeggelijk groot potentieel voor het terugdringen van de broeikasgasuitstoot, dus scoort op dat criterium hoog. Bekeken op de andere twee criteria zien we echter een paar stevige nadelen: de maatschappelijke kosten zijn hoog, en kernenergie is niet op korte termijn opschaalbaar.

De hoge kosten hebben deels te maken met het andere nadeel, maar ook in absolute zin is kernenergie duur: de kWh-prijs van kernstroom is een aantal malen hoger dan die uit de andere alternatieven. Voor een belangrijk deel hangt dat samen met de kapitaalkosten, die al snel vele miljarden belopen.

Ook het gebrek aan snelle opschaalbaarheid is een duidelijk nadeel: voor traditionele centrales kost het tenminste 10 jaar om een project planologisch rond te krijgen, en daarna nog zo’n vijf jaar bouwtijd. Deze termijnen worden overigens in de praktijk geregeld overschreden (net als de kostenramingen). Zo is de nieuwste Britse centrale Hinckley C inmiddels al jaren vertraagd, en zijn de kosten miljarden Ponden hoger dan oorspronkelijk geraamd. De prijs per mWh ligt nu al ruim twee keer zo hoog als die van wind-op-zee, en dat is dan tegen de prijs die de Britse overheid garandeert. De reële prijs ligt dus nog hoger.

Fans van kernenergie voeren aan dat men in China veel sneller reactoren kan opleveren. Dat is op zich juist, met de kanttekening dat men in China niet ons omgevings- en milieurecht kent, en al helemaal geen rekening met draagvlak of kosten hoeft te houden. Ook het argument dat nieuwe, kleinere (en dus hopelijk goedkopere) zogenaamde ‘Small Modular Reactors’ (SMRs) beschikbaar komen snijdt beperkt hout. De koploper in dat segment, NuScale, heeft ook moeite met de planning. Een proefreactor in Idaho, waarvoor zij een contract hebben afgesloten, loopt stevige vertraging op en heeft nog lang niet alle goedkeuringen van de Amerikaanse autoriteiten. De Europese concurrent, een consortium onder leiding van Rolls Royce, heeft al met zoveel woorden aangekondigd niet voor 2030 te kunnen leveren.

Die datum van 2030 is óók de eerste cruciale stap in het Klimaatakkoord, en, daarvan afgeleid, in de Regionale Energie Strategie. Daarin hebben we afgesproken te voldoen aan een van de afspraken van het Klimaatverdrag van Parijs: het met de helft beperken van de uitstoot van broeikasgassen. Daarvoor moet er echt nog een hele hoop gebeuren, en het is duidelijk dat, door de trage opschaalbaarheid, kernenergie ons daarbij niet gaat helpen. En dát is het eerlijke verhaal: voor het behalen van de klimaatdoelstellingen ontkomen we gewoonweg niet aan het inzetten op vergroening, besparing en omschakelen naar zon- en windenergie als eerste stap.

1Voor meer informatie hierover, zonder dat je de wetenschappelijke literatuur in hoeft te duiken, raad ik je dit filmpje aan van Katherine Hayhoe, behalve eminent klimaatwetenschapper ook een hele goede communicator. Haar hele ‘Global Weirding’ serie op YouTube is het kijken waard.



N.B. Een iets gewijzigde, latere versie van dit stuk is geplaatst op https://pro98.nl/2020/08/nieuwe-energie/